zondag 3 april 2016

Windstil

Toen ik studeerde, werkte ik één nacht in de week als portier van het Diaconessenhuis in Leiden. Dat leverde een bedrag op van 80 gulden, wat goed betaald was. Je hoefde niet zoveel te doen. Het belangrijkste was dat je een eventueel telefoontje doorverbond met het nachthoofd. Verder mochten de verpleegsters geen mannen mee naar binnen nemen. Geen gezonde mannen dan. Je kon verder in de doodse stilte studeren. En om een uur of zeven ging je naar huis om te slapen.
Dit korte verhaal gaat over een dienst op vrijdag. Ik fietste om zeven uur 's ochtends op zaterdag door de stille straten van Leiden naar de Rijn- en Schiekade waar ik woonde. Het was volkomen windstil, maar het regende. De druppels vielen kaarsrecht uit de lucht. Tussen het Rapenburg en de Witte Singel is een kruipdoor-sluipdoorroute en voor me fietste een Elle van Minerva die het kennelijk ook heel laat had gemaakt. Ze droeg een gele plastic zak over haar haar tegen de regen  Ze was Hollands Welvaren op een piepende fiets. 
Ik besloot er maar rustig achter te blijven om haar niet te laten schrikken. Maar eenmaal in het Paterstraatje stond ze ineens rechtop haar trappers. Ze duwde haar kont naar achteren en liet een enorme scheet. Dat was voor mij het signaal om haar lachend in te halen. De schaamte was voelbaar.