woensdag 23 juli 2014

Terug naar Oegstgeest

Paul Beerenfenger heeft, zoals de vader van Jan Wolkers placht te zeggen een tuin die weliswaar klein is, maar wel heel hoog. In de kleine tuin van Paul is veel aan de hand. Hij heeft voor de lezers van het sufferdje alle namen van vogels en kruipende dieren op een rijtje gezet. De dieren die in en vanuit zijn tuin te zien waren. Zes koolmezen, een egel, 36 kikkers, padden, een spin en in zijn vijvertje zelfs een schrijvertje (volgens mij is dat Vlaams voor een schaatsenrijder) et cetera. En de kip die over de soep vloog?

Paul sluit zijn verhaal af met dank aan zijn buurvrouw Emmy, met de enigmatische mededeling: Zij weet wel waarom. Heeft Paul nou liggen vogelen met Emmy in zijn tuin? Dat denk ik dan weer. Ik wil weten wat Emmy weet en wij niet mogen weten. Wat heeft Paul met Emmy? Ik wil het weten anders gaat mijn fantasie op de loop. Getver!

Paul is een beetje saai. Zo schrijft hij:  Ik bedacht me dat het leuk zou zijn om alle vogels die ik al eerder had gezien in en vanuit mijn tuin eens op te schrijven. En dan mag je toch in ieder geval aannemen dat Emmy niet bijvoorbeeld de tekstredactie heeft gedaan. Ik bedacht me?? Vogels opschrijven??

Maar ook saaie mensen kunnen iets met de buurvrouw hebben. Je wilt niet weten hoeveel saaie Nederlanders iets met hun saaie buurvrouw hebben. Een gezamenlijke barbecue, wijntje erbij en voor je het weet zijn het kruipende dieren geworden. Het beest met twee ruggen, noemde Shakespeare dat.